Behoort een huur- of bezettingsvergoeding na faillissement tot de onroerende boedel of de algemene boedel?

Cass. 9 december 2021 (C.21.0159)

Art. 1576 al. 1 Ger. W. bepaalt : “Huur- en pachtgelden worden vanaf het beslagexploot voor onroerend gehouden om, samen met de prijs van het onroerend goed, volgens de rang van de hypotheken te worden verdeeld.

Geldt dit ook voor gelden die worden ontvangen na faillissement? En voor een vergoeding in het kader van een bezetting ter bede? Het Hof van Cassatie deed er uitspraak over in een arrest van 9 december 2021:

Krachtens artikel 45, 2° , tweede lid, Hypotheekwet strekt de hypotheek zich uit tot alle toebehoren van de zaak in zoverre zij onroerend zijn geworden. De huur- en pachtgelden worden volgens artikel 1576, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek vanaf het beslagexploot voor onroerend gehouden om, samen met de prijs van het onroerend goed, volgens de rang van de hypotheken te worden verdeeld. Dit geldt ook voor gelden verkregen in het raam van een contractuele bezettingvan het goed. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing indien de schuldenaar het voorwerp wordt van een faillissement.

Zie ook M.E. Storme, Zekerheden- en Insolventierecht, p. 652 e.v. en in het bijzonder p. 761:

Discussie is er over de vraag hoe het conflict moet worden opgelost met een eventuele oudere cessionaris of pandhouder van de huurvorderingen. Beschouwt men de schuldvorderingen als toekomstige schuldvorderingen, dan gaan het onroerend beslag en de hypotheek voor […]; indien niet, gaat de oudere cessie of inpandgeving normaal voor, maar kan er nog discussie zijn over de vraag of dit nog geldt voor een cessie of inpandgeving die niet volgens art. 1690 OBW ter kennis is gebracht van de verhuurder. Volgens een derde en m.i. correcte opvatting zijn huurvorderingen weliswaar bestaande en geen toekomstige schuldvorderingen, maar is art. 1576 GerW een regel die specifiek voor huurtermijnen uit onroerend goed afwijkt van het gemeen recht en inhoudt dat vanaf beslag of samenloop op het onroerend goed de zakelijk gerechtigden op het onroerend goed voorrang krijgen op zelfs oudere verkrijgers van rechten op die huurtermijnen […].

Leave a comment