Zomerende Lab Rats: lectuurtips door Arie Van Hoe

‘Naast het geschreven woord is er het gesproken woord. De dialoog face to face. Als jurist ben ik evenzeer gevormd door de open dialoog, bij voorkeur met mensen die meer over recht weten dan ikzelf.’

Geïnspireerd door onze zomergasten beantwoorden ook ‘lab rats’ de vragen: (1) Welke boeken hebben u als jurist het meest gevormd ? en (2) Welke boeken neemt u straks mee op vakantie of beveelt u aan? Vandaag: Arie Van Hoe, hoofd juridische dienst VBO.

Welke boeken hebben u als jurist het meest gevormd ?

Op uitdrukkelijke vraag heb ik mij beperkt tot die boeken die mijn “vision du droit” (zie, B. Frydman, Le sens des lois. Histoire de l’interprétation et de la raison juridique, 3de ed., 2011, p. 35, nr. 4 – meteen een eerste aanrader) duurzaam hebben beïnvloed.  

In de vakantie tussen mijn eerste en tweede “kan” bestelde ik – met gewaardeerde steun van mijn ouders – bij juridica de Traité élémentaire de droit civil belge (De Page/Dekkers). Een aantal delen – erfrecht, schenkingen, huwelijksvermogensrecht (u begrijpt onmiddellijk in welke richting mijn juridische interesse niet gaat) – zijn tot op heden nagenoeg ongeopend gebleven (maar ze staan wel mooi in de bibliotheek). De andere delen heb ik met veel aandacht gelezen. Wie met een vraag zit over een basisleerstuk van het privaatrecht, verspilt zelden tijd door even bij good old De Page te rade te gaan. Inzicht begint met een goed begrip van de essentie. En essentie is in overvloed te vinden in “de” Traité. Bovendien is De Page veel meer rock & roll dan zijn stoffige imago doet vermoeden (zie ook het bij momenten zeer scherpe De l’interprétation des lois). Een doctorandus die vandaag schrijft zoals De Page, zou snel tot bescheidenheid worden aangemaand door de promotor van dienst.

Twee boeken zijn nooit ver van mijn bureau verwijderd. Dat ze van de hand van dezelfde auteur zijn, is beslist geen toeval. Met het Algemeen Deel en Het beleid van de rechter (volgend jaar vijftig jaar jong!) heeft Walter van Gerven de Vlaamse – en bij uitbreiding Belgische –  rechtscultuur eigenhandig naar een hoger niveau getild (dit geldt uiteraard ook voor zijn reeds door Delvoie vermeldde proefschrift). De gebalde intellectuele kracht die beide boeken kenmerkt, is tegelijk een blijvend voorbeeld en een onhaalbaar ideaal (met professor Cousy ben ik het eens dat het Algemeen deel – veertig jaar later ook een meesterwerk is. Toch zou ik jonge juristen nog steeds durven verwijzen naar het originele algemeen deel).

Wie al eens een buitenlands proefschrift leest, beseft algauw dat de kwaliteit van Belgische proefschriften doorgaans uitzonderlijk goed is. Sommige auteurs beperken zich hierbij tot het herdenken van een klassiek leerstuk. Niets mis mee. Andere auteurs gaan verder en willen, met alle risico’s van dien, de rechtsorde globaal herdenken. Zo’n auteur is Xavier Dieux en zo’n onderzoek is Le respect dû aux anticipations légitimes d’autrui. Op goed 250 bladzijden wordt steen na steen een originele, intellectuele kathedraal gebouwd. In alle transparantie, met alle consequenties.

Mijn basishouding t.a.v. het recht is het meest gevormd door het pragmatisme en het legal realism dat eruit is voortgekomen (met als illustere vaandeldragers Oliver Wendel Holmes Jr, Wesley Hohfeld, Roscoe Pound, Fred Rodell, William O. Douglas, …). Fundamenteel was de lezing van Pragmatism, a new name for some old ways of thinking (William James). Een pragmatische benadering van het recht erkent de relativiteit van het recht en de door juristen ontwikkelde rechtsbegrippen (doch zonder in nihilisme te vervallen). Eerst nadat het absolute karakter van het recht wordt doorprikt, kan het echte debat starten. Een klassieker in dit genre is het artikel Transcendental Nonsense and the Functional Approach (F. S. Cohen). Evolutie in het privaatrecht van Pitlo, reeds getipt door professor Bartman, staat in dezelfde sleutel. Ook La logique juridique: la nouvelle rhétorique (Chaïm Perelman) en Le système juridique entre ordre et désordre (Michel van de Kerchove en François Ost) blijven steeds aanwezig.

Als advocaat vond ik het boek Writing to Win (Steven D. Stark) zeer nuttig. Het boek bevat geen grote geheimen, maar wel enkele goede tips om sterke, overtuigende processtukken te schrijven. Wie wil overtuigen, moet goed kunnen schrijven. En schrijven is op doordachte manier een verhaal construeren dat overtuigender is dan het verhaal van de tegenpartij (een mooie toepassing daarvan is te vinden in The Rule of Five. Making Climate History at the Supreme Court, Richard J. Lazarus).      

Sam Dillemans: de waanzin van het detail

Doorgaans heb ik een hekel aan podcasts (hekel die ik probeer niet uit te breiden naar de liefhebbers van het genre). Een uitzondering maak ik echter voor Revisionist History (Malcolm Gladwell), en dan in het bijzonder de episode “Hallelujah” (seizoen 1, afl. 7). Over de diverse vormen die het creatieve proces kan aannemen en de frustraties die ermee gepaard kunnen gaan. In hetzelfde register, de fantastische documentaire Sam Dillemans: de waanzin van het detail.

Naast het geschreven woord is er het gesproken woord. De dialoog face to face. Als jurist ben ik evenzeer gevormd door de open dialoog, bij voorkeur met mensen die meer over recht weten dan ikzelf. Recht is mensenwerk, een voortdurende trial & error, strevend naar een ideaal dat nooit bereikt zal worden. Alleen al dat “inzicht” werkt bevrijdend.

(2) Welke boeken neemt u straks mee op vakantie of beveelt u aan?   

Boeken die blijven ronddwalen in mijn hoofd en die ik om die reden durf aan te bevelen, zijn geschreven door Jonathan Franzen, Michel Houellebecq en Willem Elsschot. Hun volledige oeuvre dus.

Een volledig kapot gelezen exemplaar van Barbarians at the Gate: The Fall of RJR Nabisco (Bryan Burrough en John Helyar) zou een trip naar strand of zwembad niet meer overleven. Een klassieker in het genre, die de lezer op het puntje van zijn stoel laat (en die erin slaagt zoiets wezenlijk onaantrekkelijk als M&A als aantrekkelijk voor te stellen). Binnenkort wordt zonder twijfel een boek in dezelfde stijl geschreven over de strijd tussen Twitter en Elon Musk, maar het origineel laat zich moeilijk overtreffen (de boeken over de neergang van Fortis zijn een verdienstelijke poging in het genre). In dezelfde unieke tijdgeest en steeds goed voor een glimlach: Liar’s Poker (Michael Lewis) en The Bonfire of the Vanities (Tom Wolfe).

Liggen klaar voor de zomervakantie:

  • Édouard Louis, Changer: méthode;
  • Christian Gollier, Entre fin de mois et fin du monde: économie de nos responsabilités envers l’humanité;
  • Edgar Morin, Histoire(s) de vie. Entretiens avec Laure Adler;
  • Dan McCrum, Money Men: A Hot Startup, A Billion Dollar Fraud, A Fight for the Truth;
  • Douglas G. Baird, The Unwritten Law of Corporate Reorganizations;
  • Kathryn Judge, Direct: The Rise of the Middleman Economy and the Power of Going to the Source;
  • Kikuko Tsumura, There’s no such thing as an easy job (“A women walks into an employment agency and requests a job that requires no reading, no writing – and ideally, very little thinking”).

Om rustig te herlezen: Fonction de juger et droits fondamentaux. Transformation du contrôle juridictionnel dans les ordres juridiques américain et européens, het proefschrift (1999) van Olivier de Schutter. Essentiele lectuur voor een ernstige discussie over actuele ontwikkelingen in het recht (public law litigation), met als case in point de Nederlandse Shell-rechtspraak (en een proefschrift dat zijn tijd ver vooruit was).   

Arie Van Hoe

Leave a comment